Ha Rem, ik ben ‘t, je ouwe ik.

Het is 1976, of in ieder geval 2e helft jaren zeventig. Je bent een jaar of 7 en je staat tussen Bram & Annie, je vader en je moeder, aan de rand van de straat tussen honderden andere mensen, in het centrum van Voorthuizen of Hoevelaken of all places. Het kan ook twee keer werkelijkheid geweest zijn in beide dorpen, daar wil ik vanaf zijn.

Het is in ieder geval een zwoele zomeravond, dus misschien toch ‘76?

Maakt niet uit, Bram doet niet aan sport, maar kijkt er des te liever naar. Annie kijkt mee. En jij ook, met volle teugen. Boksen midden in de nacht, Mohamed Ali live uit de VS. Opstaan, Annie bakt frikadellen, na 4 minuten is het afgelopen, een knock-out, maakt niet uit, het was prachtig. In je pyama op de bank, volgende dag brak , maar je was erbij.

‘s Winters hele zondagen op de bank, open haard aan, krant met schema’s en tabellen op tafel, meeschrijven met de tijden onder in beeld. Ellenlang, tot en met de beslissing op de 10 kilometer tussen Hilbert van der Duim en Rolf Falk Larsen, ergens op een winderige buitenbaan in noord Noorwegen, ofzo. IJskoud. Maakt niet uit, de herinnering is warm.

Terug naar Voorthuizen (of Hoevelaken). Daar werd het zaadje geplant. Je kwam daar voor het criterium, waar ook de mannen van Ti Raleigh aan meededen. Alle grote namen uit die tijd, je keek met grote ogen en open mond, Kuiper, Kneteman, Raas, Lubberding, Zoetemelk, Van der Velde. In je herinnering waren ze er allemaal. Rood-geel-zwart en natuurlijk met Campagnolo. De magische gekrulde letter op het shirt van Ti Raleigh heeft zich daar voor altijd op je netvlies gebrand, als een virtuele tattoo.

Oh, wat vind je dat machtig. Elke zomer Tour de France. Met Bram, je oom Henk, Annie met een schuin oog. En maar kijken, ouwehoeren, aanmoedigen. Jullie wisten wel hoe er gekoerst moest, worden daar in die bank in Nijkerk. Stuurlui aan de wal. Prachtig, het was net of je elk jaar toch echt in Frankrijk was.

Die verwondering heeft zich in je DNA genesteld. Oké, er was sprake van een jarenlange incubatietijd met vele dwaalsporen zoals voetbal, tafeltennis (lees: pingpong), sportschool en squash. Alles slechts een blauwe maandag en weggestopt onder een flinke laag alcohol en nicotine, maar toch, dat zaadje zat er.

En toen, het moet 2005 zijn geweest. Midden 30 en je zag het licht. Je kocht een racefiets! Nu, 15 jaar later ben je wielrenner, op je eigen krakkemikkige niveau, maar dolgelukkig met je maten van “de renners van het heilige wiel” , Arnold & Peter, de harde kern van het eerste uur. Waar zijn jullie niet geweest, elke week door het midden van het land, elk jaar een trip, Alpe d Huez, Vlaanderen, Ventoux, Luik, Stelvio, Pyreneeen, rond de Izoard & Agnel, Sella Ronda, Finestre, Elfstedentocht, naar Ameland en de reis gaat door.

51 jaar inmiddels, apetrots op je campagroep, zo blij als een kind. Ga zo door man!

Live slow, ride fast.

Remko Zwanenburg